Het Klooster Sinaï
Hoewel omtrent de stinzen en vooral hun aantal onzekerheid heerst, één ding staat vast: Garyp heeft een klooster gehad. Of beter gezegd Sigerswâld heeft dat gehad.
Tegenwoordig is Sigerswâld (of Sigerswolde, of Siegerswoude) een buurtschap van Garyp. Vroeger echter was het een echt dorp met een eigen kerk en aanverwante rechten.
Tegen het einde van de 15e eeuw was het dorp ontvolkt geraakt en de kerk een ruïne geworden, het dak was ingestort alleen nog wat muren stonden overeind.
In 1482 kreeg dit verlaten oord bezoek van 5 zusters uit Hoorn (N.H.), die vanwege oorlogsgeweld/twisten (Hoeksen en Kabeljauwen) de vlucht hadden genomen naar Friesland. Al speurende naar een plaats om te wonen en te werken kwamen zij uiteindelijk in Garyp terecht. Zij hoorden van de pastoor dat er in Sigerswâld een vervallen kerkje stond waar misschien iets van te maken was.
"Tegen de muuren maakten de gemeide zusters een kerkje van sparren en riet, daar ze dan voor het eerst onder dak waren. Verscheidene vroome luiden, door 't goede leeven en de strengheit van die Zusters getroffen, beweezen haar hunne mildadigheit, zoodat de Zusters de handen nu ruimer hebbende, de kerk begosten schoon te maken en het dak op te timmeren. En nadat ze de toestemming van het gansche land en die van de Utrechtsche Bisscop David van Borgonje bekomen hadden, hebben ze een klooster begonnen te bouwen".
De 'vijff witte susters' waren een voorbeeld voor velen, ze toonden hun liefdewerk aan de arme heidebewoners. Ze waren ijverig en leefden eenvoudig. Door hun bescheiden aard, medeleven en uitstraling kreeg het klooster een goede naam tot in de wijde omgeving. Zodoende sloten meer Friezinnen hun bij de eerste 5 zusters aan, ook meisjes van adellijke stand. Zo rond 1525 telde het klooster mee in Friesland. Maar ook toen ze rijker werden door de vele schenkingen, waardoor ze o.a. ook landerijen in hun bezit kregen, bleven ze sober leven.
Het vrouwenklooster "Sinaï" kende ook een brand in 1547, wat blijkt uit een schrijven van die tijd.
Muurtje van kloostermoppen bij de Fam.JacobiZodoende krijgen we ook een beeld van wat het klooster omvatte: een klooster, een kerk, een 'bouwhuys' (in de 16e eeuw in de Wouden een boerderij voor akkerbouw) en een 'spinhuys' (waarschijnlijk om hun eigen kleding te maken).
De Reformatie zorgde er ook in Friesland voor dat in 1580 de Roomse kerk verboden werd en dat kloosters verlaten moesten worden.
Kloosters moesten zelfs afgebroken worden, omdat ze vaak een veste en uitvalsbasis vormden voor (Spaanse) benden. We zaten inmiddels immers in de 80-jarige Oorlog. Zo moesten de "Wite Susters' ook hun klooster verlaten. In opdracht van de overheid werd het in 1581 afgebrand.
In 1652 schijnt er nog een ruïne geweest te zijn.
Tegenwoordig resten nog slechts sporen in de grond. Bij graafwerk werd er nog wel eens een schedel (van het kerkhof), brokstukken van kloostermoppen en tufsteen of scherven gevonden. Namen als "Susterwei" en "Nonnenpad" herinneren ons nog aan het bestaan van het klooster. De straatnaam "Kleasterbuorren" is jammergenoeg alweer opgeheven, iedere bewoner ter plekke woont in (of aan) "Sigerswâld" onder Garyp.
zie verder: Sneinspetiele van het Friesch Dagblad van 13 maart 1954